Dooptekst 25-03-2007

Openingsmuziek Raymond Scott “Lullaby” (van de cd Soothing Sounds For Baby Vol. 1, 1963)

Woord van welkom door Joy

Gedicht door Sylvia: 

Sub Rosa, The Song of the Wanderer (Onder de Roos, Het Lied van de Zwerver)

Niemand, niemand heeft mij verteld,
Wat niemand niemand weet
Maar ik weet nu waar het eind van de regenboog is,
Ik weet waar hij groeit
De Boom die Boom des Levens heet
En waar zij vloeit
De Rivier der Vergetelheid
En waar de Lotus bloeit

En ik, ik heb het woud betreden waar,
In vlammen roze en goud
Verbrandend en herrijzend steeds,
De feniks zich ophoudt

Niemand, niemand heeft mij verteld,
Wat niemand, niemand weet.
Verberg je gezicht
In een waas van licht
Die met zilver schoeisel treedt
Jij bent de vreemdeling die ik het beste ken,
Van wie ik het meeste hou
Je kwam van het Land tussen Waken en Droom
Koud van de morgendauw

Door Walter de la Mare / Vertaald door Tonke Dragt

Naamgeving en belofte

 

Wim: De naam is het eerste geschenk van ouders aan hun kind. Zonder naam kan niemand aangesproken worden, zonder naam loopt een mens verloren rond.  Als mensen van elkaar houden dan noemen ze elkaar bij hun naam.  Als twee mensen een kindje krijgen, dan geven ze aan hun kind een naam.  Die drukt hun liefde en verwachting uit, die naam blijft een leven lang.

Uit: De Profeet van Kahlil Gibran / door Joy

En een vrouw die een kindje aan haar borst drukte zei tot hem: spreek tot ons over kinderen En hij zei: je kinderen zijn je kinderen niet, zij zijn de zonen en dochters van ´s levens hunkering naar zichzelf. Zij komen door je, maar zijn niet van je en hoewel zij bij je zijn, behoren ze je niet toe, jij mag hun geven van je liefde, maar niet van je gedachten, want zij hebben hun eigen gedachten, jij mag hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen, want hun zielen toeven in het huis van morgen, dat je niet bezoeken kunt, zelfs niet in je dromen. Je mag proberen hun gelijk te worden, maar tracht hen niet aan je gelijk te maken. Want het leven gaat niet terug, noch blijft dralen bij gisteren. Jullie bent de bogen waarmee je kinderen als levende pijlen worden weggeschoten. De boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige en hij buigt je met zijn kracht opdat zijn pijlen ver en snel zullen vliegen. Laat het gebogen worden door de hand van de boogschutter een vreugde voor je zijn: want zoals hij de vliegende pijl liefheeft, zo mint hij ook de boog die standvastig is.

WimOuders, wanneer jullie je kind een naam geven, dan zeggen jullie daarmee ook: wij geven je deze naam, maar je bent niet ons bezit.We hebben jou niet, maar je bent zelf een eigen persoon, en je mag ons vader en moeder noemen. Dat wil zeggen: wij willen er zijn voor jou.Beste ouders, welke naam hebben jullie aan je kind gegeven?

Joy en Sylvia lichten de naam Joeka toe.

Wim: Met deze naam Joeka zul je door het leven gaan. Met deze naam Joeka zullen de mensen je voortaan kennen. Deze naam staat voorgoed geschreven in het boek des levens. Deze naam staat voor altijd geschreven in de palm van Gods hand.

Wim: Ouders, Sylvia en Joy, beloven jullie Joeka lief te hebben en hem bij de hand te nemen totdat hij zijn eigen weg kan gaan? Sylvia en Joy: Ja, dat beloven wij aan Joeka.

Wim:Sylvia en Joy, beloven jullie Joeka trouw te blijven, wat de toekomst ook brengen zal?

Sylvia en Joy: Ja, dat beloven wij aan Joeka. 

Wim: Beloven jullie hem te eerbiedigen in zijn grootsheid, wie hij als mens kan zijn? Beloven jullie hem te respecteren en te steunen op zijn weg?

Sylvia en Joy: Ja, dat beloven wij aan Joeka.

Wim: Meter en peter, Karin en Marcel, willen jullie meewerken aan het levensgeluk van Joeka?Hierin vertegenwoordigen jullie de vele mensen die eens een rol zullen spelen in het leven van Joeka.Beloven jullie Joeka en zijn ouders in vriendschap en met sympathie steeds terzijde te staan, wat de toekomst ook brengen zal?

Karin en Marcel: Ja, dat beloven wij.

Lezing naar psalm 139 door Wim

Uw schepping ben ik in hart en nieren. Gij hebt mij geweven in de schoot van mijn moeder. Ik dank u. Gij hebt mij zo wonderlijk gemaakt. Ontzaglijke wonderen zijn al uw wonderwerken. Door u ben ik gekend, Mijn ziel en mijn gebeente, In mij was niets voor uw ogen verborgen Toen ik werd gevormd in het diepste geheim: Prachtig gevormd, gevlochten In de schoot van de aarde. Ik was nog ongeboren, Gij had mij al gezien. En al mijn levensdagen stonden in uw boek, nog voordat gij er een van had gemaakt. 

Muzikaal intermezzo: J.S. Bach Air (uit Suite No. 3) 

Handoplegging Wim: Nu jullie, ouders en peetouders je bereidheid hebben uitgesproken om dit kind met jullie liefde te omringen, vraag ik jullie om als teken daarvan je rechterhand uit te strekken boven zijn hoofdje.

Sylvia, Joy, Karin, Marcel:

Kind, wij dragen je op handen naar het water van de bron, want jouw leven mag niet stranden, niet vergaan in het waarom.

Door het water vroeg of later, kom je dicht bij het geheim. In de hoge hemel staat er dat je kind van het Licht mag zijn. 

Als jouw naam wordt uitgesproken over duister water heen,  is jouw eenzaamheid doorbroken, ben je niet meer alleen.

Water, water, laat het stromen, teken en herinnering van een eeuwig heimwee dromen, van een altijd nieuw begin.

Wim:

Heer onze God, uw zoon Jezus Christus heeft aan kinderen de handen opgelegd, als teken van liefde, zorg en bescherming.

In navolging van Hem stellen wij hetzelfde gebaar over Joeka.

Wij vragen U, dat wij onze handen steeds gebruiken om goed te zijn voor Joeka.

Dat wij hem steeds de hand boven het hoofd houden.

Dat hij uit onze liefde ervaren mag,

Dat Gij uw beschermende hand nooit terug trekt.

Laat Joeka in ons midden opgroeien als gelukkig mens.

Allen:

Amen.

 

Zegening van het doopwater

Wim:

Joeka Joseph Katarinus, ik doop je in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.

Allen:

Amen.

Gedicht door Joy

Eeuwig blijft jouw naam Bewaard

Eeuwig blijft jouw naam bewaard

In je moeders schoot Geweven

Tot een wonder van Bestaan

Kwam je bij ons in het Leven

Dankbaar zeggen wij jouw naam

Opnieuw mogen wij Beleven

Wat wij zien maar niet Verstaan

Welk een groot geheimenis

Jong geboren leven is

Aan een lange reis begonnen

Die een levensloop beslaat

Zul je door de wereld Trekken

Waarin veel kwaad bestaat

Al vanaf je eerste schrede

Bidden wij dat met jou Gaat

Hij die ons geest en adem Geeft

En ook jou geschapen heeft

Hoeveel liefde wij ook Geven

En hoe weerbaar jij ook Wordt

Kwetsbaar zul je altijd blijven

Mensenmacht schiet toch Tekort

Door de doop ben je Opgenomen

Kind van mensen, kind Van God

In de kring hier om je heen

Leven kun je niet alleen.

 

Zalving

WimJoeka Joseph Katarinus, ik zalf je, met Gods heilige Geest, ik teken je met zijn kruis, opdat jij, kind van God, vervuld mag worden van de kracht en de gezindheid die was in Hem.

Licht

WimJoeka Joseph Katarinus, we ontsteken voor jou een doopkaars. Dit licht is het teken van de verrezen Jezus. We wensen je toe dat je het licht van deze dag bewaart, dat je warmte en vuur mag kennen in je leven, en dat je liefde weet te delen met mensen om je heen.

Onze Vader

Gedicht door Sylvia

Speciaal voor jou (van Nel Benschop uit een Vlinder van God)

Wees niet wanhopig als de hemel lijkt gesloten

Als je van ieder mens verlaten bent

Als je je hoofd zo dikwijls hebt gestoten

Dat je geen blijdschap en geen vreugd meer kent

Als je verward bent in de leugen, het bedrog

God is er toch? God is er toch?

Denk aan je doop, hier heeft de Heer gesproken.

Je bent mijn kind en of je wilt of niet

Al heb je elke dag je woord gebroken

Toch breek ik mijn belofte aan jou niet

Ik zei het toen, ik zeg het nu en nog:

Ik ben er toch? Ik ben er toch?

 

Voel op je voorhoofd, daar brandt nog het water

Dat teken is van mijn verbond met jou

Dat gold voor toen, dat geldt voor nu, voor later

Al ben jij ontrouw, eeuwig is mijn trouw

Denk niet wanhopig God wat moet ik nog?

Ik ben er toch? Ik ben er toch?

 

Ik ben er altijd, maar je moet mij zoeken

Ik zal je horen, voor je roept tot mij

Maar roep dan ook, al lijkt je bidden vloeken

Ik hoor je stem, Ik kom en maak je vrij

Al is er niets dat in je voordeel pleit

Mijn kind, ik ben er toch. Voor jou. Altijd.

Slotoverweging

Slotlied: Ge Reinders “Hie sjtaon ich weer” (van de cd Truuk Nao Aaf, 1995)

____________________________________

Voorganger: Wim van de Berg

Reacties zijn gesloten.